Joa en Nienke
Sprong
Plankoline, kast, dikke mat.
Je maakt 2 sprongen. Deze mogen hetzelfde of verschillend zijn. Het gemiddelde cijfer telt:
– overslag (basis).
– arabier (basis)
– overslag met halve draai (+) filmpje 2
Brug
Oefening: borstwaartsom met 2 benen, hoge opzwaai, buikdraai, ophurken, 2 zwaaien maken, achter neerspringen/salto af.
– hoge opzwaai tot horizontaal (basis)
– hoge opzwaai boven horizontaal (+)
– overspreiden en inhurken (-)
– ophurken (basis)
– zolendraai (+)
– achter neerspringen (basis)
– salto achterover af (+)
Balk
Start in het midden van de balk, draai naar de dikke mat.
Opsprong, spreidhoeksteun, hurkzit ga staan. Arabesque, beenzwaai, passé, halve pirouette, developpé, pique. Radslag/koprol halve draai in hurkzit. loopsprong-kattesprong-streksprong. Beenzwaai tot kniezit en terug op platte voet, tenen, tendu achter met rechts. Beenzwaai L, beenzwaai R gelijk door in handstand. Assemblé, tenen, halve draai. Arabesque, fouétédraai, squat, tenen, armen draaien, terug naar squat. Afsprong.
Opsprong: A (basis) of TA (-)
– ophurken (-)
– los opspringen aan de punt van de balk (basis)
– opspreiden tot middenspagaat of spagaat, handen aan de balk (basis)
– opspreiden tot middenspagaat op de balk, handen los van de balk (basis)
– doorhurken tot zit (basis)
acrobatisch deel:
– koprol tot rijzit, halve draai (-)
– koprol tot hurkzit, halve draai (basis)
– radslag (+)
Sprongetjes: loopsprong-kattesprong-streksprong
– met 0 stopjes (+)
– met 1 stopje (basis)
– met 2 stopjes (-)
Handstand:
– bijna rechte handstand of spagaathandstand (-)
– Vlugge handstand of spagaathandstand(basis)
– Handstand of spagaathandstand 2 seconden (+)
Afsprong: A(+) of TA (basis)
– arabier (basis)
– overslag (basis)
– baranie (basis)
– salto voorover (+)
– salto achterover (+)
Vloer
Oefening: start, stap-loopsprong-kattesprong-streksprong met hele draai. 3 passen op je tenen (armen zijwaarts), tendu, handstanddoorrol. Kaars, ruglig, ene been opzwaaien en terug, andere been opzwaaien, rol om tot schredezit/spagaat, ga staan. Koprol achterover, spagaathandstand, 3 developpé passen, halve pirouette-streksprong hele draai, einde.
Start:
– aanloop radslag (tussenhup) arabier kaats (-)
– aanloop loopoverslag-radslag (basis)
– arabier flikflak kaats(+)
– handstanddoorrol (-)
– handstanddoorrol met handstand 2 tellen staan (basis)
– handstanddoorrol met handstand 2 tellen staan en door tot hurkhandensteun (+)
– rol om tot schredezit (-)
– rol om tot spagaat met handen aan de vloer (basis)
– rol om tot spagaat met armen 2e positie (+)
– koprol achterover met rechte armen (basis)
– stutrol achterover met rechte armen tot ligsteun (+)
– spagaathandstand (basis)
– spagaathandstand 3 tellen (+)
– boogje achterover (+)
– halve pirouette-streksprong hele draai (basis)
– hele pirouette-streksprong halve draai (basis)
Einde:
– aanloop radslag tussenhup radslag (-)
– aanloop radslag tussenhup radslag op 1 arm (basis)
– aanloop overslag kaats(+)