Emma, Ilse en Nora
Klik op de rode tekst voor een filmpje van het onderdeel. Soms staan er andere namen (niveaus) bij, dan is de oefening hetzelfde als een oude oefening uit afgelopen jaren. Daar hoef je niet op te letten.
Sprong
Plankoline, kast, dikke mat.
Je maakt 2 sprongen. Deze mogen hetzelfde of verschillend zijn. Het gemiddelde cijfer telt:
– overslag (+).
– arabier (+)
– ophurken, streksprong af (-)
Brug
Oefening: borstwaartsom, hoge opzwaai, buikdraai, ophurken, 2 zwaaien maken, achter neerspringen.
– borstwaartsom 1 been (-)
– borstwaartsom 2 benen (basis)
– lage opzwaai (-)
– hoge opzwaai (basis)
– hoge opzwaai tot horizontaal (+)
– ophurken (basis)
– 1 been overheffen tot zit en terughurken (-)
– zwaaien (basis)
– zwaaien tot horizontaal (+)
Het moeilijkste is achter elkaar door turnen!
Balk
Start in het midden van de balk, draai naar de dikke mat.
Opsprong, spreidhoeksteun, hurkzit ga staan. Arabesque, beenzwaai, passé, halve pirouette tot 5e positie. Passé, developpé, pique. Koprol, halve draai in hurkzit. Sisonne-kattesprong-streksprong. Beenzwaai tot kniezit en terug op platte voet, tenen, tendu achter met rechts. Beenzwaai L, beenzwaai R gelijk door in handstand. Assemblé, tenen, halve draai. Arabesque, fouétédraai, squat, tenen, armen draaien, terug naar squat. Afsprong.
Opsprong:
– ophurken (basis)
– opspreiden tot middenspagaat of spagaat met handen aan de balk (basis)
– los opspringen op de punt van de balk (basis)
– koprol tot zit op de balk (basis)
– koprol tot hurkzit (+)
Sprongetjes: sisonne-kattesprong-streksprong
– met 0 stopjes (+)
– met 1 stopje (basis)
– met 2 stopjes (-)
– Lage handstand of spagaathandstand (-)
– Bijna rechte handstand of spagaathandstand (basis)
– handstand of spagaathandstand rechtop (+)
Je hoeft niet zo lang als op de filmpjes te blijven staan.
Afsprong:
– arabier (basis)
– overslag (basis)
– baranie (basis)
Vloer
Oefening: Start, stap-loopsprong-kattesprong-streksprong (met hele draai). 3 passen op je tenen (armen zijwaarts), tendu, handstanddoorrol. Kaars, ruglig, ene been opzwaaien en terug, andere been opzwaaien, rol om tot schredezit/spagaat, ga staan. Koprol achterover, bruggetje/spagaathandstand, 3 developpé passen, halve pirouette-halve draai, einde.
Start:
– aanloop radslag (tussenhup) arabier kaats (basis)
– aanloop loopoverslag-radslag (+) mag met plank
– aanloop overslag kaats (+) mag met plank
– loopsprong-kattesprong-streksprong (basis)
– loopsprong-kattesprong-streksprong hele draai (+)
– handstanddoorrol (basis)
– handstand (2 tellen blijven staan) doorrol (+)
– rol om tot schredezit (basis)
– rol om tot spagaat (handen mogen aan de vloer) (+)
– koprol achterover met rechte armen (basis)
– stutrol achterover met rechte armen tot ligsteun (+)
– bruggetje uitduwen, ruglig, draai naar buik, ligsteun (basis)
– spagaathandstand (basis)
– bruggetje vanuit stand, ruglig, draai naar buik, ligsteun (+)
– halve pirouette-staan op tenen-streksprong halve draai (-)
– halve pirouette-streksprong halve draai (basis)
– halve pirouette-streksprong hele draai (+)
Einde:
– aanloop radslag tussenhup radslag (basis)
– aanloop radslag tussenhup radslag op 1 arm (+)